Liederen
Vivat SenatusIn de Almanak voor het jaar 1888, blz. 273 vv., staan de tekst en de bladmuziek van dit lied. Met de vermelding: “Uit de herinnering opgeschreven door Mr. J. Thiebout, Hon. Lid van den Sen. Veter.”
Thiebout maakte deel uit van de Senaat in 1850-1851. Het oorsprong-jaar van het Vivat Senatus blijft al met al mistig en de auteur(s) onbekend.
In die Almanak, en o.a. bij Van Vredenburch, blz. 295, staat het hele lied, drie strofen. Alleen het eerste couplet, hier weergegeven, wordt gezongen.
Vivat Senatus Veteranorum ! Leve de Senatus Veteranorum !
Vivat et eius Rector ! En leve zijn Rector !
Sit semper felix, expers malorum Moge hij (=de Senaat) altijd gelukkig zijn, gespaard voor kwade zaken
Sit ei Zeus Protector ! Dat Zeus diens beschermer zij !
Senatum nos agnoscimus, Wij erkennen de Senaat,
Senatum nos diligimus, De Senaat achten wij hoog,
Si iubet sors, defendimus, Als het Lot het gebiedt, verdedigen wij die, (2x)
Si iubet sors, defendimus.
Jubelzang, beter bekend als Corpslied (1887)
Tekst: C.R. van Lelyveld
Muziek: M.W. Petri
Wien liefde voor ons Corps bezielt
En wie zijn eer bedoelt, Nu archaïsch: ‘wie de eer (van het Corps) nastreeft, ten doel heeft’
In ’t trouwen hart een gloed behield
Door geenen tijd bekoeld,
Die jubelt lustig, jubelt luid
Voor ’t Corps een vreugdezang
En zingt met blijde toonen uit
Ons Corps, het leve lang !
Het leve lang, het bloeie voort,
Het blijv’ een vriendenband.
Dan blijft de vreugd"Vreugde is een ernstige zaak, die niet lichtvaardig verwaarloosd mag worden. Vreugde is geen lichtzinnigheid, geen lolbroekerij, zij is de kleine zuster van het geluk.”, dixit de honorair senator C.R.C. Wijckerheld Bisdom in 1976 in zijn beantwoording, namens de reünisten, van de rede waarmee de toenmalige Rector zojuist het Lustrum geopend had. er aan het woord,
Dan houdt er d’eendracht stand.
Lang levenJa,“leven". Zo schreef de auteur het. En zo staat het in het Liederboek van Coers. (Klassiek is de aanvoegende wijs derde persoon meervoud qua vorm gelijk aan de aantonende wijs.) Rector en Senaat !
Dat niets hun eer verstoor’
En leev’ zoo lang het Sticht bestaat,
Ook zijn Studenten Corps !
Corpslied uit De Maanbol In maart 1893 vond binnen het USC een opvoering plaats van een operette: Op den Maanbol. Het koor van maangeesten zong o.a. dit lied (daar met “uw Studentencorps”) dat populair werd en gezongen wordt als tweede Corpslied. Het staat bekend als ‘Corpslied uit De Maanbol’. (1893)
Tekst: H. Smissaert Muziek: M.W. Petri
’t is Utrecht, ons Studentencorps
Dat nooit van d’aard verdwijnt,
Daar steeds de Sol Iustitiae
Het met zijn gloed beschijnt.
De Zonne der Gerechtigheid
Wijkt nimmer uit haar baan.
Daarom gaat ons Studentencorps
Ook nimmer naar de Maan.
En vuile BeekmanUiteraard een latere toevoeging. die moet hangen
Hiep hiep hoera, hiep hiep hoera !
En vuile Beekman die moet hangen
Hiep hiep hoera, hiep hiep hoera !